Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Schokland

betekenis & definitie

Schokland - een eiland in de Zuiderzee, ruim 4 K.M. lang en eenige minuten gaans breed, behoorende tot de gemeente Kampen. De naam S. wordt eerst in het laatst der 18de eeuw gebruikt. Vóór dien tijd heette het, evenals de twee dorpen van het eiland, Emmeloord en Ens. Emelwerth wordt reeds in 1132 genoemd onder de kapellen, die tot de kerk van St.

Odulf in Stavoren behoorden. De heeren van Kuinre bezaten het langen tijd ; later kwam het aan de stad Amsterdam. De Z.-helft, Ens, behoorde echter tot Overijsel. Deze tweedeeling bleef gedurende de Republiek bestaan ; Emmeloord bleef Katholiek, terwijl Ens Protestant werd. In den Franschen tijd kwam het geheele eiland aan Overijsel. De armoede der bevolking (in 1840 woonden er ongeveer 700 menschen) en de hooge kosten van onderhoud hadden tot gevolg, dat het eiland in 1859 en 1860 ontruimd werd. De Schokkers gingen vooral naar Kampen (Brunnepe), waar de oude kleedij nog door enkelen wordt gedragen ; ook naar Vollenhove en Blokzijl. Thans gaat S. niet meer in oppervlakte achteruit.

De bodem bestaat geheel uit klei, waaronder een veenlaag ligt. De vroegere buurten (Emmeloord, Ens of Molenbuurt, Zuiderbuurt, Oude Kerk) zijn kunstmatig opgehoogd. Er wonen op S. vier gezinnen, aan wie de zorg is opgedragen voor de verlichting, den havendienst (de haven van Emmeloord en de reede ten O. van het eiland worden vrij veel gebruikt) en den vischafslag. Het eiland zelf levert uitsluitend riet. Litt. : G. Mees, Schokland (Overijs. Almanak, 1847); B. Meylink, Beschrijving van Schokland en de Schokkers (1858) ; L. Nooter, Op Schokland (Eigen Haard, 1903).

< >