Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Schoen (bouwk.)

betekenis & definitie

Schoen (bouwk.) - In de bouwk. wordt soms een heipaal of damplank aan het ondereinde voorzien van een tamelijk scherp uitloopende ijzeren bescherming ten einde beschadiging der punt te voorkomen als b.v. door harden grond geheid moet worden. Men noemt zoo’n bescherming een s.; ze wordt met spijkers aan de palen of planken bevestigd.

< >