Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Saminisme

betekenis & definitie

Saminisme - naam van een Inlandsche sekte, omstreeks 1890 gesticht door Samin, alias Soerantikå, een inlandschen landbouwer in de dèsa Mědalěm, ten Z. van Tjěpoe (res. Rěmbang); als grondgedachte verkondigde hij de zuivere gelijkheid van alle menschen op grond der afstamming van Adam; aan alle ongelijkheid en gezag moest dus een einde worden gemaakt. De godsdienstige denkbeelden waren de z.g.n. Ngèlmoe Nabi Adam, omvattende het verbod van liegen, stelen, overspel, enz.; de leer van Mohammed wordt verworpen, dus ook besnijdenis en polygamie. In het begin trok de beweging weinig de aandacht, daar de aanhangers slechts begeerden met rust gelaten te worden; maar daar de leer ook inhield, dat Samin alle Javanen om zich zou verzamelen en de vreemde overheerschers verjagen, en in de praktijk o. a. ook hierop neerkwam, dat de aanhangers geen belasting wilden betalen, zich niet stoorden aan ’t verbod van houtaankap in de djatibosschen, enz., kwam de sekte in conflict met ’t Gouv., dat Samin in 1907 naar Padang verbande, waar hij in 1914 stierf.

De leer breidde zich in aangrenzende streken uit, en ’t agressief optreden der Samins leidde o. a. in 1914 nog tot ernstige ongeregeldheden in Pati (Sěmarang). Ult. 1917 waren er ± 2300 Saministische gezinshoofden, w.o. ± 1700 in Blora (Rěmbang). — Litt. o. a.: Ind. Gids (1918, p. 1444 e. v.); Jaarversl. Top. Dienst (1914) en Verslag, uitgebracht door Tjipto Mangoenkoesomo aan de Vereeniging Insulinde (Sěmarang, H. A. Benjamins).

< >