Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Sago of sagoe

betekenis & definitie

Sago of sagoe - het zetmeel uit den stam van de Sagopalm, Metroxylon Rumphii en andere Metroxylonsoorten, b.v. M. Sagus. De laatste komt in de geheele O.-Ind. Archipel voor, de eerste alleen in de Molukken. Daar wordt de plant tegenwoordig ook aangeplant.

In de meer Oostelijke deelen van den Archipel (N.-Guinea, enz.), komen vermoedelijk nog andere soorten in het wild voor. De boomen worden geoogst, als zij neiging vertoonen te gaan bloeien. Daartoe wordt de plant gekapt, van bladeren ontdaan, in tweeën gespleten en het merg eruit gekapt. De verdere bewerking hangt af van de meer of mindere ontwikkeling van de bevolking. Op de Kei-eilanden en in sommige deelen van N.-Guinea wordt het merg zonder verdere bereiding gegeten, in Centr.-Borneo treedt men het in water met de voeten fijn en verzamelt het zetmeel; in de Molukken en Ambon besteedt men er meer zorg aan en gebruikt men een trog met zeef, waarin men het meel verzamelt. De ruwe sago wordt veel met water gekookt en aangemengd met citroensap of smakelijk gemaakt met Spaansche peper, gegeten als Papéda.

Ook wel maakt men er koekjes van. Voor de Europeesche markt wordt echter de te Singapore aangevoerde sago eerst nog gezuiverd. Zij ondergaat daarbij een bewerking, waardoor zij tot bolletjes van verschillende grootte samenbalt. Dit geldt voor de z.g.n. Palmsago. Daarnaast bereidt men in Mexico s. uit de Cycadacee Dioon edule.

< >