Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Saccharine

betekenis & definitie

Saccharine - een in 1879 door C. Fahlberg ontdekt, synthetisch product, dat door zijn ongewone zoetheid in staat is de gewone suiker te vervangen. In chemischen zin is het benzoëzuur-sulfonimid. Het vormt een wit kristallijn poeder, redelijk goed oplosbaar in water. Voor de technische bereiding van S., welke ook hier te lande plaats vindt, gaat men gemeenlijk uit van toluol.

Dit wordt door sulfonatie overgevoerd in een mengsel van ortho- en paratoluolsulfonzuur. Hieruit bereidt men achtereenvolgens het calcium- en het natriumzout; dit zout wordt gechloreerd, daarna met ammoniak omgezet in het orthotoluolsulfamide; dit geoxydeerd met permanganaat, het zout overgevoerd in het vrije zuur orthosulfaminebenzoëzuur, dat ten slotte vanzelf water verliest, en overgaat in het S., sulfimidobenzoëzuur. De z.g. „Kristalsaccharine” of „oplosbare S.” is het natriumzout van deze verbinding. Het is iets minder zoet. Goede zuivere S. is ± 550 x zoo zoet als rietsuiker.

Zij wordt gewoonlijk onschadelijk voor de gezondheid geacht, doch heeft natuurlijk geen voedingswaarde in de genoten hoeveelheden. Het zoeten van spijzen en dranken met S., zonder uitdrukkelijke vermelding, is dan ook laakbaar. In Duitschland is de verkoop en de productie van staatswege gereglementeerd. Voor lijders aan suikerziekte wordt de S. gewoonlijk gemengd met de drievoudige hoeveelheid natriumbicarbonaat in pastillevorm gebracht.

< >