Ruprecht van de palts - koning van het Duitsche rijk, was in 1400, nadat Wenzel door de keurvorsten was afgezet, tot Roomsch-koning gekozen. Doordat Wenzel werkeloos bleef toezien, viel het R. gemakkelijk zich in ZuidDuitschland, waar de steden een afwachtende houding hadden aangenomen, te doen erkennen. Hierop deed hij een tocht naar Noord-Italië, ten einde de macht van Giangaleazzo van Milaan te vernietigen (1401), maar moest terugkeeren zonder iets te hebben uitgericht (1402). Het aanzien van R. had door dezen ongelukkigen afloop veel geleden.
Aartsbisschop Johan van Mainz bracht, nadat een poging, om met hulp van Lodewijk van Orleans en Bernhard van Baden, in 1403 R. ten val te brengen mislukt was, een verbond tusschen de Zuid-Duitsche vorsten en steden tot stand, dat gericht was tegen R. (’t z.g.n. Marbacher verbond, 1405). R. was genoodzaakt te berusten in ’t bestaan van dezen bond. Tot zijn geluk heeft Wenzel geen gebruik gemaakt van de verzwakking van R.’s macht en aanzien. Langzaam gelukte het R., ’t verloren terrein te herwinnen. Verschillende vorsten en steden wist hij van het Marbacher verbond af te trekken.
Midden in voorbereidingen tot een strijd tegen den aartsbisschop van Mainz stierf hij (1410). — Litt.: Chmel, Regesta Ruperti regis Rom. (1834); Deutsche Reichstagakten unter könig Ruprecht (1882—88); Höfler, Ruprecht von der Pfalz, gen. Clem. Röm. König (1861); Thorbecke, Ruprecht III (A. D. B. XXIX).