Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Rubinstein

betekenis & definitie

Rubinstein - (Anton), na Liszt de grootste van alle pianisten, geb. 1829 te Wechwotynez bij Balta in Podolië, overl. 1894 te Peterhof. R. ontving zijn eerste muziekonderricht van zijn moeder en werd, toen hij zeven jaar oud was, toevertrouwd aan de zorgen van Alex. Villoing ; na hem heeft hij geen anderen piano-leeraar gehad. 1839 reisde Villoing met hem naar Parijs, waar R. voor Chopin, Liszt en andere autoriteiten speelde. Na uitgestrekte concertreizen, studeerde hij een tijd lang te Berlijn bij Dehn compositie, waarna hij zich 1848 te Petrograd vestigde.

Hier vond hij in de grootvorstin Helene een krachtige beschermster. R. componeerde te Petrograd drie Russische opera’s en streefde ernaar als componist zijn pianistenroem te overtreffen. Terwijl hij als pianist overal de grootste triomfen vierde, werden zijn composities aanvaard, omdat zij van R. waren. Vooral zijn werk als dramatisch componist bracht hem grievende teleurstellingen en ook zijn symphonieën konden de vergelijking met die van Brahms (wien R. alle beteekenis als toondichter ontzegde!!) nimmer doorstaan. Zijn talrijke werken zijn thans reeds met uitzondering van eenige pianostukken en een enkel orkestnummer (balletmuziek uit Feramors) geheel vergeten.

Zelfs zijn — indertijd — zoo geliefde pianoconcert in d., wordt niet meer gespeeld. Als pianist daarentegen zal R. geëerd blijven. Een van zijn grootste daden op dit gebied is de reeks van concerten te Berlijn, waarin hij — over vijf avonden verdeeld — een overzicht gaf van de historische ontwikkeling der piano-litteratuur (hij negeerde daarin ten eenenmale Brahmsl) en die hij in de voornaamste steden van Europa herhaalde. R. was van 1862—67 en van 1887—90 directeur van het conservatorium te Petrograd. Hij heeft ook eenige geschriften gepubliceerd, waarbij een belangwekkend boekje: Die Musik und ihre Meister.

< >