Roumanille - (Joseph), Provençaalsch dichter en prozaschrijver, werd in 1818 te Saint-Remy (Bouches-du-Rhône) geboren en overleed in 1891 te Avignon ; hij wordt als de grondlegger van den opbloei der Provençaalsche, moderne letterkunde beschouwd en daardoor ook van de regionalistische tendenzen in de Fransche letteren van 1880 ongeveer. Hij was de zoon van eenvoudige ouders en begon in ’t Provençaalsch te schrijven, omdat zijn moeder geen werken in ’t Fransch begrijpen kon ; hij keerde daarom terug tot de taal en de spelling der Troubadours. In 1847 komt zijn eerste bundel : li Margarideto (de madeliefjes). Hij werd leeraar te Avignon en begint met Mistral en Aubanel in 1854 de beweging van het filigribe (félibre = klein kindje, voedsterling der Muzen, wetsgeleerde), die als symbool de cicade aannam, omdat de Provence zooveel krekels heeft.
Hij stichtte een almanak, l’Armana provençau (1855), die de werken in ’t Provençaalsch publiceerde en die nog bestaat. Hij schreef een groot aantal verhalen en gedichten, die verzameld werden onder den titel lis Oubreto (de werkjes), naast enkele pamfletten ten gunste van den graaf de Chambord. Aan hem en aan Frédéric Slistral, den schrijver van Mireille, dankt men de herleving der Romaansche traditie der 12de eeuw. Over hem : E. Lintelhoe, les Félibres (1895).