Rossem - (C. P. van), Nederl. letterkundige, geb. te Rotterdam in 1886, studeerde te Leiden in de rechten en oefende korten tijd de advocatuur uit. Wijdde zich daarna geheel aan de litteratuur en legde zich vooral toe op het blijspel. Achtereenvolgens kwamen voor het voetlicht Pomarius (1916), Phyllis (1917), Femina (1918), De Goal (sport-satyre, 1920). Het laatste met medewerking van Jan Feith.
Deze stukken hadden groot succes en worden ook in het buitenland veel gespeeld. Vervolgens is hij chroniqueur voor verscheiden dag- en weekbladen; wekelijksche „Surprises” in „De Telegraaf” en „Haagsche Post”. Hiervan is verschenen Surprises, 1ste deel, 1919. Gaf ook historische essay’s uit: Historische Causeries (1914), Twee historische Avonturiers: George Brummell en Giacomo Casanova (1915), Fen boek van Typen (1917), en een litteraire studie: Het moderne Fransche Tooneel (serie „Franse Kunst”, 1918).