Roorda (taco) - Ned. oriëntalist, geb. 1801 te Britsum, eenigen tijd predikant te Lutjegast, 1828 buitengewoon hoogleeraar in de Oostersche talen, de Hebreeuwsche oudheden en de exegese van het O.T. te Amsterdam, in 1834 gewoon hoogleeraar en bovendien gewoon hoogleeraar in de bespiegelende wijsbegeerte, 1835 gewoon hoogleeraar in de taal-, land- en volkenkunde van Ned. Indië te Delft, 1864 idem aan de rijksinstelling te Leiden; overleden 1874; gaf o. a. in het licht: Ontwikkeling van het begrip der phüosophie (1835); Proeve van Javaansche poezij uit het Javaansch heldendicht de Brâtâ-Joedâ of de strijd der Barathas (1841); Het boek Radja Pirangon of de geschiedenis van Nabi-Moesâ (Javaansche legende, 1844); Zielkunde of beschouwing van den mensch als bezield wezen (3de dr. 1864); Over de deelen der rede en de rede-ontleding of logische, analyse der taal tot grondslag voor wetensch. taalstudie (2de dr., 1855); Over dichtmaat, versmaat en versbouw, inzonderheid in de Hollandsche, Duitsche, Fransche, Grieksche en Romeinsche, Arabische en OostIndische poezij (1863); Over de aard en natuur van de verschillende spraakgeluiden (1866); Het geloof en de geloofsgronden van een modern Christen (in brieven, 1871). Het door J. F. C. Gericke samengestelde Jav.-Ned. Woordenboek werd door R. uitgegeven; ook vervaardigde hij een Jav.
Grammatica met leesboek (1856). Bovendien gaf hij nog tal van Jav. teksten uit. Hij is te beschouwen als de grondlegger der wetenschappelijke beoefening van het Javaansch.