Roberts (frederich sleigh) - graaf, Eng. veldheer, werd in 1832 te Khanpoer (Br.-Indië) als zoon van een hoofdofficier geboren, trad in 1851 als artillerie-off. in ’t leger, onderscheidde zich tijdens den Ind. opstand, verwierf het Victoriakruis, den majoorsrang in 1860 en diende daarop in de N.-Westel. prov., waar hij versch. campagnes meemaakte. Aan de exp. tegen Abessinië nam hij als onder-chef van den staf deel, leidde daarop een strafexp. naar het grensgebied van Birma, en werd kolonel in 1875. Bij den eersten veldtocht in Afghanistan, 1878, kreeg hij als gen.maj. het bevel over een der afdeelingen; den tweeden, in 1879, na den moord op den Eng. gezant te Kaboel, leidde hij. Na vrij hevig vechten werd Kaboel bezet, waar gen.
R. nu met groote hardheid optrad. Een groote Afghaansche krijgsmacht dwong zijn leger terug te trekken op Sherpoer, waar de aanvallers werden verslagen en Kaboel opnieuw bezet. Na aanstelling van een nieuwen emir, begon het Eng. leger met ontruiming van het land, toen een der korpsen na een nederlaag bij Girisk in Kandahar door de troepen van den pretendent Ejoeb Khan werd belegerd (Juli 1880). Met 10.000 man trok lord R. nu tot ontzet op, hetgeen na een snellen marsch gelukte. Hij ontving thans hooge eerbewijzen en het commando in Z.-Indië. Tijdens den Transvaalschen vrijheidsoorlog werd hij begin 1881 geroepen naar Natal om den gesneuvelden bevelhebber Colley te vervangen, maar vóór zijn aankomst was de vrede gesloten. Hij werd in 1885 opperbevelhebber in Indië, leidde in 1885 de verovering van Birma en keerde in 1893 naar Eng. terug, werd tot pair benoemd en in 1895 tot veldmaarschalk en bevelhebber in Ierland. Na de nederlagen der Eng. troepen in de eerste maanden van den Z.-Afrik, oorlog, werd hij daar begin Jan. 1900 met het bevel belast.
Door de groote overmacht, waarover hij beschikte en de tactiek, welke den Boeren ontbrak, bezette hij in dat jaar groote deelen der republieken met de hoofdsteden en proclameerde de inlijving. Toen de Boeren in ’t veld standhielden, begon hij met de wreede methode van hoeven verbranden en concentratiekampen. Begin 1901 kwam hij in Engeland terug en aanvaardde het opperbevel over ’t Eng. leger, welken post hij tot 1904 bekleedde, toen die werd opgeheven. Hij ijverde sterk voor dienstplicht, zonder op dit gebied veel te bereiken, maar heeft door zijn steeds voorspellen van een oorlog met Duitschland het denkbeeld hiervan aan zeer velen nader gebracht. Niet lang nadat hij dezen tot werkelijkheid had gezien, overleed hij, najaar 1914. Zijn krijgsbedrijven in Indië beschreef hij als Forty-one years in India (1897).