Richard bentley (1662) - een der grootste philologen die ooit geleefd hebben, 1662—1742, geb. te Oulton, studeerde te Cambridge in St. Johns College, werd rector te Spalding, dan gouverneur van den zoon van Stillingfleet, deken van St. Paul, dien hij naar Oxford volgde, waar hij in de Bodleiana den grond slag legde voor zijne geleerdheid. Daar schreef hij zijn beroemde Epistula ad Millium (1691), bevat tende een meesterlijke studie van het Attische drama.
In 1697 verscheen zijn beroemde dissertatie, waarin hij de onechtheid der Brieven van Phalaris bewees. Van 1700 tot zijn dood was hij Master van Trinity College te Cambridge en talloos zijn de werken op het gebied der classieke philologie, die hij in dien tijd in het licht heeft gegeven. Wij noe men slechts zijne verbeteringen op 323 fragmenten van Menander en Philemon(1710), die hij onder den schuilnaam Phileleutherus Lipsiensis publi ceerde, zijne uitgave van Horatius (1711) en van Terentius (1726) met het beroemde Schediasma over de metra van Terentius. Reeds in 1713 had hij de verloren letter „digamma" bij Homerus ontdekt en van 1732—’34 werkte hij aan een uitgave van dien dichter. Zijn laatste werk is de uitgave van het astronom. gedicht van Manilius geweest (1739). B. werd hoog geëerd door de vele groote Neder], philologen van zijn tijd en stond met dezen in druk wetenschappelijk verkeer. Zijn leven is beschreven door Monk, Life of Bentley, ed. 2,1833 en door R. C. Jebb, London 1882, vertaald in het Duitsch door E. Wöhler, Berlin 1885.