Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Deken

betekenis & definitie

Deken - (Lat. decanus). Bij de Rom. oorspronkelijk een bevelhebber over 10 man; in de eerste tijden der kerk in het kerkelijk spraakgebruik een opziener van 10 kloosterbroeders, later titel van verschillende waardigheidbekleeders; thans: hoofd van de gezamenlijke geestelijken, die tot zijn Dekenaat behooren. Zie DECANUS.

< >