Deken - (Lat. decanus). Bij de Rom. oorspronkelijk een bevelhebber over 10 man; in de eerste tijden der kerk in het kerkelijk spraakgebruik een opziener van 10 kloosterbroeders, later titel van verschillende waardigheidbekleeders; thans: hoofd van de gezamenlijke geestelijken, die tot zijn Dekenaat behooren. Zie DECANUS.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk