Rambouillet, - 1) stadje in het Fr. departement Seine-et-Oise, ten Z.W. van Parijs, aan den spoorweg Parijs-Chartres; 6500 inw. Bekend door het oude koninklijke paleis met prachtig park, thans buitenverblijf en jachtterrein van den president der republiek. Schapenteelt.
2) Madame la Marquise de, een vrouw, die in de letterkundige beweging der Precieuses een groote rol speelt. Zij was de dochter van Jean de Vivonne, markies de Pisani, een Fransch edelman, die te Rome een voorname Romeinsche, Julia Savelli, had gehuwd; hun dochter, Catherine de Vivonne (geboren te Rome in 1588, overleden te Parijs in 1665), huwde in 1600 Charles d’Angennes, markies de R. De ruwe zeden aan ’t hof van Hendrik IV, haar Italiaansche fijnheid, haar afkeer van warmte, gedrang en banaliteit maakten, dat zij in haar salon, den beroemden „salon bleu”, zich terugtrok om, reeds vanaf 1613, in ongedwongen omgang, zoowel de menschen van adel of aanzien, Condé, Conti, Mme de Longueville, Mme de Sablé, Montausier, Retz, Richelieu, als de burgerlijke letterkundigen te ontvangen: een enkele maal Malherbe of Corneille, verder Conrart, Chapelain, Racau, Balzac en vooral Voiture, een herbergierszoon, die om zijn verfijnde geestigheid ,,l’âme du rond” (de ziel van ’t kringetje) werd genoemd. De bloeitijd van haar invloed valt van 1620 tot 1645; in dien tijd is men geen mensch van de wereld, als men haar niet kent. Het prachtige Hôtel de Rambouillet (op de plek van een deel van ’t tegenwoordige Louvre) werd toen als het middelpunt der groote wereld beschouwd, waar men ongedwongen over politiek, letteren en het dagelijksche nieuws praatte, soms vol jonge vreugde en joligheid, zonder vóór alles te streven naar schoongeesterij, maar vol tact en smaak. Twee van haar dochters waren daarbij tegenwoordig. De oudste, Julie d’Angennes (1607-1671), die, na veertien jaar door hem aangebeden te zijn, den hertog de Montausier huwde, heeft veel er toe bijgedragen om de precieuse beweging, die in haar wezen zooveel goeds had, tot iets belachelijks te maken, doordat het gezelschap een geaffecteerde côterie werd, vol ijdelheid en onware zoekerij naar verfijning.
Een der meest bekende vormen van dezen drang naar vernuftig spel is de „Guirlande de Julie”, een reeks liefdedichtjes voor Julie d’Angennes door Montausier en de bezoekers van ’t Hôtel de R. samengesteld (1614; een goede uitgave door Ad. van Bever, Sansot, Parijs 1907). Mad. de R. heeft weinig geschreven; men bezit van haar enkele brieven en gedichten (V. Cousin, La Société française d’après le Grand Cyrus, dl. II), maar haar rol is zeer belangrijk geweest. Over haar: Ch. Lioet, Précieux et Précieuses (2de dr., 1870); vooral Emile Magne, Voiture et les origines de l’Hôtel de R. (1911) en Voiture et les années de gloire de l’H. de R. (1912).