Radiale snelheid - of snelheid in de gezichtslijn noemt men de snelheid, waarmede een hemellichaam zich van ons verwijdert of tot ons nadert. De r. sn. kan als Doppler-effect uit de verschuiving der strepen van het spectrum worden afgelezen. Zij wordt, onafhankelijk van den afstand, waarop het beschouwde object zich bevindt, bepaald in K.M. per secunde; zulks in tegenstelling tot de (dwarse of zijdelingsche) Eigen Beweging, die in boogsecunden (per jaar of per eeuw) wordt bepaald. De r. sn. bevat een component, die afhankelijk is van de beweging der aarde om de zon.
Op zekeren tijd van het jaar zal de r. sn. eener in de ekliptika gelegen ster ons aardbewoners zooveel grooter, een half jaar later zooveel kleiner lijken, als de snelheid der aarde in haar baan bedraagt, n.l. 30 K.M. per secunde. Deze baansnelheid is dus uit de spectra van sterren af te lezen; uit haar en de lengte van het jaar volgt de afstand Aarde-Zon in K.M. (zie ZONSPARALLAXIS). Voordat r. sn. van vaste sterren onderling vergeleken worden, behooren zij van dezen veranderlijken component gezuiverd te worden. In 1911 gaf Campbell een lijst van 1200 r. sn. De studie hiervan leidde tot een schatting van de snelheid (20 K.M. per sec.) waarmede de zon zich naar den Apex toe beweegt, en tot een merkwaardig verband tusschen de snelheid en het spectrum der sterren. Zie EIGEN BEWEGING.
