Praag - Praha, hoofdstad van Tsjecho Slowakije en van ouds van Bohemen, in 1914 233.000 inw., met de voorsteden 514.000 inw., gelegen in een dalketel en tegen de oeverhoogten aan beide zijden van de hier bevaarbare Moldau. Centrum van verschillende belangrijke spoorwegverbindingen, b.v. langs de Elbe naar Dresden, over Glatz naar Breslau, over Iglau naar Brünn en naar Weenen, over Tabor naar Weenen, naar Linz, over Pilsen en Taus naar Regensburg, naar Eger, enz. P. is een der mooiste steden van Europa; het ligt zeer schilderachtig en heeft met zijn talrijke oude gebouwen en meer dan 70 torens een Middeleeuwsch voorkomen. Aan den linkeroever verheft zich de hooggelegen slotbergwijk, het Hradsjin, met het koninklijk paleis, de Gotische Dom St.Veit met een 100 M. hoogen toren, de Romaansche St.-Georgekerk, het kloostercomplex Strahow.
Tusschen Hradsjin en Moldau ligt de deftige wijk Kleinseite met verschillende regeeringsgebouwen. In beide stadsdeelen vindt men talrijke paleizen van den hoogen Boheemschen adel, o.a. het in de 17de eeuw gebouwde paleis van Wallenstein. In de Moldaubocht, aan de rechterzijde der rivier, ligt de Jodenbuurt, de Josefstad met de beroemde oudGotische Synagoge. Om Josefstad ligt de Altstadt, het drukke centrum der stad, met talrijke oude gebouwen, zooals het gedeeltelijk vernieuwde Gotische Raadhuis. De Altstadt is door de drukke winkelstraat Graben, die in de plaats van den vroegeren ringmuur gekomen is, gescheiden van de Neustadt. Een overblijfsel van den muur is de Middeleeuwsche Kruittoren.
Ook de Karlsbrücke, de oudste der 8 bruggen over de Moldau, is door oude torens geflankeerd. Centrum van de Neustadt is de uitgestrekte Karlsplatz. In het Z. ligt de vesting Wyschgrad. Om de stad liggen verschillende voorsteden,, meestal met fabrieken en een arbeidersbevolking, zooals Smichov (58.000 inw.) op den linkeroever en Karolinenthal (25.000 inw.), Zizkow (77.000 inw.), Koninklijke Wijnbergen (83.000 inw.)en Wrschowitz (32.000 inw.). Er zijn talrijke wetenschappelijke instellingen, gedeeltelijk verbonden aan de beide universiteiten: de Duitsche met (1913) 225 professoren en 2282, de Tjsechische met 249 professoren en 4713 studenten. Verder het door de Jezuïeten gestichte Collegium Clementinum en twee technische hoogescholen. Er is belangrijke industrie (machines, katoen, leder, glas, enz.) en handel.