Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Polen (pruisisch —)

betekenis & definitie

Polen (pruisisch —) - omvatte in 1815 het in 1772 door Pruisen verkregen Poolsch gebied, benevens Danzig en de dep. Bromberg en Posen. Te zamen worden deze landsch. wel genoemd het grooth. Posen, dat tot 1830 bestuurd werd door den stadhouder Radziwill, die een begin maakte met de verlichting van de lasten, welke op den boerenstand drukten (1824).

Zijn opvolger, de opper-president Flottwell (1830—1841), zette zijn werk voort, verdeelde vele in beslag genomen goederen van personen, die aan den opstand in Russ. Polen deel hadden genomen, onder den boerenstand. De steden werden door hem bevrijd van de rechten, die de adel kon laten gelden. Daarnaast begon de Pr. reg. met de germaniseering van Posen door land te geven aan Duitsche boeren. In de jaren 1846 tot 1848 hadden er in Posen revolutionnaire bewegingen plaats, die gemakkelijk door de reg. werden onderdrukt. Na de beweging in 1862 (zie POLEN (RUSSISCH)) komt er in Posen een streven om Poolsche taal en cultuur te redden. Spoedig krijgt deze beweging ook vasten voet in West-Pruisen en Opper-Silezië.

De germaniseeringspol. werd door Bismarck krachtig voortgezet. Van staatswege werden er gelden beschikbaar gesteld tot aankoop van Poolsche landgronden ten einde deze te geven aan Duitschers (wet van 1886). Een aanvulling van dezen maatregel was de wet van 1908, waarbij de reg. ’t recht werd gegeven om desnoods land te onteigenen ten behoeve van Duitschers. De tegenstelling tusschen Duitscher en Pool zijn door deze maatregelen ten zeerste verscherpt. Het verdrag van Versailles, dat een eind maakte aan den wereldoorlog, voegde Pruisisch Polen bijna geheel bij de republ. Polen.

< >