Pioniers, - technische troepen, waarvan in den laatsten oorlog vooral de beteekenis zeer is toegenomen, zoodat in alle landen de organisatie belangrijk is uitgebreid. Aan de p. wordt in de moderne oorlogvoering in de eerste plaats opgedragen het maken en onderhouden van de gemeenschappen in hun vollen omvang, waaronder ook te verstaan is het herstellen van vernielde bruggen en andere kunstwerken. Voorts het uitvoeren van vernielingen en mijnaanvallen, het maken van loopgraven, mijngangen, e. d. in harde gesteenten; het inrichten van belangrijke steunpunten; het stellen en onderhouden van inundatiën; het maken van los- en laadplaatsen; werkzaamheden in het belang van legering en verpleging der troepen; het verwijderen van water uit loopgraven; de bediening van gifgassen, vlammenspuiten, e. d.; het inrichten en beheeren van materialen- en gereedschapsdepôts, enz.
Werd vroeger het beginsel van den eenheidspionier gehuldigd, zoo werd in den laatsten oorlog meer gestreefd naar specialiseering. Pioniers mogen niet als voorwerkers over de andere wapens verdeeld worden en moeten, goed geëncadreerd, als zelfstandige onderdeelen hun opdrachten volbrengen. Zie ook GENIE.