Pĕmali - of pamali, Mal. woord voor: verboden, heilig, gewijd, in verband met godsdienstige voorstellingen (het taboe der Zuidzee). In velerlei talen van den O.-I. Archipel komen verwanten van dit woord voor ; afwijkende woorden voor ’t zelfde begrip zijn o. a. angkĕr in 't Jav., boejoet in ’t Soend., poso in de Minahasa en de Molukken, pantang in Atjèh en elders op Sumatra. Ook de verbodsbepalingen zelve worden wel pĕmali genoemd ; het begrip speelt een zeer groote rol in de Inl. wereld, daar van overtredingen de straf der goden of geesten geducht wordt.
Onder deze verbodsbepalingen zijn er sommige, die algemeen en altijd gelden, andere zijn alleen geldig voor bepaalde personen, plaatsen, tijden. Van bijzonderen invloed kan het p. ook zijn voor de taal, daar in vele streken het b.v. verboden is, zijn eigen naam of dien van andere verwanten, enz. te noemen; ook zelfs voor daarop gelijkende namen dient men zijn toevlucht tot omschrijving te nemen. Ook op bepaalde plaatsen kunnen de gewone woorden verboden zijn; bij de mijnwerkers der Pad. Bovenlanden b.v. was dit ’t geval, wanneer ze onder den grond waren; het meest ontwikkeld heeft zich dit gebruik bij de Sangireezen, waar allerlei woorden op zee verboden waren, zoodat zich een afzonderlijke zeetaal, het Sasahara, ontwikkeld heeft, die ook in de Sangireesche poëzie gebruikt wordt. Ten opzichte van de taal wordt gewoonlijk van pantang’s gesproken.