Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Parsen

betekenis & definitie

Parsen of Pārsī ’s zijn de thans in Hindustān woonachtige afstammelingen der uit Perzië uitgeweken aanhangers der leer van Zoroaster. Toen Perzië door de Mohammedanen onderworpen was, weken in de 7de eeuw n. C. een menigte dier Zoroastriërs naar Hindustān uit, waar zij zich in Gujarāt vestigden; eerst was Suratte, later Bombay het hoofdkwartier van de Pārs gemeente. In ’t geheel bevinden zich in Indië en elders ruim 100.000 Pārsīs. Zij zijn hoofdzakelijk gezeten landbouwers en staan wegens hun onkreukbaarheid, hun fatsoen en hun geestelijke ontwikkeling in hoog aanzien, zóó zelfs, dat in 1857 voor ’t eerst een voornaam Pārsī de waardigheid erlangde van „Baronet of the United Kingdom”.

Hun omgangstaal is het Gujarātī, hun godsdienst berust op de heilige boeken van Zoroaster: den Awesta (zie ald.). Door hun kleeding onderscheiden zij zich van de andere bewoners van Hindustān in zooverre, dat zij, behalve dat zij lange wijde broeken dragen, sinds hun 7de levensjaar voorzien zijn van sudrah (gewijd onderkleed) en kustī (gewijde wollen gordel). Wat hen vooral onderscheidt, is de behandeling hunner dooden, die noch verbrand worden, daar het vuur, dat hun heilig is, niet met doode substantie in aanraking mag komen, noch in de aarde begraven mogen worden: in opzettelijk daartoe ingerichte, van van boven opene, cirkelvormige constructies (dakhma’s, thans in Hindustān „Towers of Silence” geheeten) worden hun dooden neergelegd, waar de weeke deelen binnen korten tijd door de gieren verslonden worden, waarna het gebeente in een put in ’t midden van den dakhma geworpen wordt. Ook onderscheiden zich de Pārsī ’s door hun hoogstaande ethische denkbeelden en hun strikte reinigingsvoorschriften, neergelegd in den Vend dād (vgl. onder AWESTA). — Litt.: D. Menant, Les Parsis (Annales du Musée Guimet, VIII, Parijs 1898); Moulton, Early Zoroastrianism (1913); Grundriss der Iranischen Philologie, deel II (Straatsburg 1896-1904); korte samenvatting in; Het Parsisme door W. Caland (Groote Godsdiensten serie II no. 8, Baarn 1913).

< >