Okoebo (Tosjimitsi), Japansch staatsman, geb. 1830 uit een samoerai (adellijk) -geslacht in Satsoema, in dienst van den leenvorst van dit gewest, was ijverig aanhanger van het herstel van den Mikado als werkelijk heerscher en voorstander van Westersche beschaving, en kreeg grooten invloed sedert 1868. Hij was degene, die den keizer bewoog zijn residentie in Tokio te vestigen en het ceremoniëel af te schaffen, dat het staatshoofd van de buitenwereld afsloot, en had aanzienlijk deel aan de wetten tot opheffing van de feudale staatsinrichting. In 1871 werd hij minister en nam in 1872—73 deel aan een buitengewoon gezantschap naar Europa en Amerika.
Aan den oorlog met China in ’74 maakte hij een einde en trad krachtig op tegen de onlusten, in ’77 uitgebroken. Tengevolge hiervan en wegens zijn Westersche gezindheid viel hij in ’78 door sluipmoord van een fanatieken samoerai.