Oepi, belangrijke koningsstad in de oudste periode van Babylonië’s geschiedenis, bij de Grieken Opis geheeten. O. lag aan den Tigris, ten Z.O. van Bagdad, ter plaatse van het latere Ktesifon of van Seleucia (33° N.B.); Ed. Meyer plaatst het ten onrechte veel Noordelijker (34°) aan de monding van de Adhêm. O. was herhaaldelijk de zetel van een over geheel Babylonië regeerende dynastie, evenals Kisj (3000 v. C. en vroeger). Ook veel later was ’t een gewichtige handelsstad, telkens in de Bab. en Ass. oorkonden genoemd.
In 539 werd Belsazars leger bij O. verslagen door de Perzen onder Gobryas, tengevolge van welk wapenfeit Babel in Cyrus’ handen viel. Xenofon vermeldt de stad, Alexander de Groote verbleef er eenigen tijd. Bij O. was het eindpunt van den „Medischen muur”, die tot aan den Eufraat bij Sippar liep. Langs O. voerde de overoude „koningsweg”, bezijden Tigris en Dijâla door het Zagros-gebergte naar Ekbatana.
