Noordpoolzee of -bekken. Onze kennis omtrent de oceanographie van het N.P.-bekken danken wij hoofdzakelijk aan Nansen. Het eigenlijke bekken is 4 mill.
K.M.2 groot, omgeeft de Noordpool, is 3800 M. diep (diepste plaats 4000 M. 81° 8' N„ 127° 32' O.), is van de Zee van Noorwegen gescheiden door een rug. Het is voortdurend met ijs bedekt, dat afgevoerd wordt door den O.-Groenlandstroom (12.700 K.M.3 per jaar), verder uit de Baffinbaai 5000 K.M.8, en tusschen Spitsbergen, Nova Zembla en Beeren Eil. 2000 K.M.3, zoodatper jaar 20.000 K.M.3 afgevoerd wordt. De temperatuurverdeeling wijst op drie waterlagen:
1e een koude bovenlaag t = — 1° C., 2e de warme middellaag t = 0.5 tot 1° 2 C., 3e de machtige bodemlaag t = — 0°7 tot — 0°8 C.
De stroom in de bovenlagen is afhankelijk van den wind, maar overheerschend in Westelijke richting. De amplitude van het getij is klein, maar toch zijn de gelijkstroomen volgens Nansen een der oorzaken voor de geweldige ijspersingen, die zooveel Poolexpedities noodlottig geworden zijn.