Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Nitrificatie-proces

betekenis & definitie

Nitrificatie-proces - Hieronder verstaat men het omzetten in den bodem van ammoniak in salpeterzuur. Scheikundig is het een oxydatieproces, dat fabriekmatig volgens de methode-Ostwald tot stand komt door ammoniak over verwarmd platina-asbest te leiden. In den bodem echter zijn er bepaalde bacteriën bij noodig. Eerst wordt de ammoniak, afkomstig van ammoniakhoudende meststoffen of gevormd bij de ontleding van plantenresten, geoxydeerd tot salpeterigzuur door de Bac. nitrosomonos ; vervolgens wordt het salpeterigzuur verder geoxydeerd tot salpeterzuur door de Bac. nitromonos.

In goed nitrificeerende gronden is het salpeterigzuur als tusschenproduct in ’t geheel niet aan te toonen. Indien het gevormde zuur vrij bleef bestaan, zouden daardoor niet alleen de planten schade lijden, doch ook de bacteriën zouden spoedig door haar eigen afscheidingsproducten gedood worden. Wil het nitrificatieproces dus ongehinderd voort kunnen gaan, dan moet het gevormde zuur gelegenheid hebben zich met een base tot een zout te kunnen verbinden. In den bodem is deze base in den regel kalk (we krijgen dus salpeterzure kalk). De eerste eisch voor een goed nitrificeerend vermogen van den grond is daarom een voldoend kalkgehalte. Hoe beter verder de levensvoorwaarden der betreffende bacteriën vervuld zijn, des te sneller verloopt het proces.

Deze levensvoorwaarden zijn a. warmte (minimum ± 6° C., optimum ± 30° C., maximum ± 45° C.), b. de aanwezigheid van zuurstof (het zijn z.g.n. aerobe bacteriën) en natuurlijk een voldoend vochtgehalte van den bodem. Zijn de voorwaarden gunstig, dan is hij een ammoniakbemesting na enkele dagen reeds geen ammoniak meer aan te toonen. Aangezien nitraten het meest geschikte stikstofvoedsel voor onze landen tuinbouwgewassen vormen, is het duidelijk, dat het n. bij de plantenvoeding een groote rol speelt. We zien dit o. a. duidelijk in koude voorjaren, wanneer het n. tengevolge van de lage temperatuur nagenoeg stil staat en de planten geel worden door tijdelijk gebrek aan geschikt stikstofvoedsel. Eveneens is het duidelijk, waarom ammoniak-meststoffen een minder goede werking hebben dan salpeter-meststoffen op koude, natte, dichte, kalkarme en zure gronden. Ook op nieuwe gronden bij ontginning wendt men liever geen ammoniakhoudende kunstmeststoffen aan, wijl het n. in deze gronden door gebrek aan voldoende bacteriën in den regel slecht verloopt.

< >