Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Nietigheid eener rechtshandeling

betekenis & definitie

Nietigheid eener rechtshandeling. - Nietigheid heeft in verband met rechtshandelingen in onze wet verschillende beteekenis :

I. die van ongeldigheid, krachteloosheid. Deze is aanwezig als een door de wet gesteld vereischte voor de geldigheid der handeling ontbreekt. De handeling heeft dan in rechte geen gevolg, geen kracht. In dezen zin spreekt de wet van de nietigheid van een huwelijk (artt. 140 vlg. B. W.), van een testament en van testamentaire beschikkingen (artt. 926, 938, 941, 958 B. W.), van overeenkomsten (artt. 1358,1359,1361,1482 B. W.) enz.

II. die van niet werken tegen derden. Met de handelingen, die iemand ten aanzien van zijn vermogen verricht, hebben derden rekening te houden, zij hebben die te eerbiedigen. Onder bepaalde omstandigheden is dit echter niet het geval; de handeling heeft dan tegenover hen geen werking. Dit is de zin van nietigheid in art. 1377 B. W. en in de artt. 42 vlg. Fw,: onverplichte handelingen verricht ten nadeele van de schuldeischers zijn geldig tusschen de partijen maar nietig wat de schuldeischers betreft. — Men onderscheidt de nietigheid in volstrekte en betrekkelijke, naar gelang een ieder zich op haar kan beroepen of slechts een der partijen of bepaalde personen. Zoo is bijv. de nietigheid van overeenkomsten volgens dwang, dwaling of bedrog, of wegens onbekwaamheid van een der partijen een betrekkelijke nietigheid, de nietigheid van overeenkomsten wegens strijd met de goede zeden of de openbare orde daarentegen een volstrekte nietigheid ; de nietigheid in de beteekenis onder II is uit haar aard altijd een betrekkelijke, op haar kunnen alleen zij zich beroepen tegen wie de handeling niet werkt.

< >