Nebraska, - een der centrale staten der Ver. Staten van N.-Amerika, ten W. van de Missouri en daardoor behoorende tot het plateau, dat den overgang vormt naar de Rockey Mountains. Het N. van N. behoort nog tot de z.g.n. Bad Lands; 200.750 K.M.2; 1.295.000 inw (1920). N. was oorspronkelijk nagenoeg geheel prairie.
Deze is in de 19e eeuw steeds meer veranderd in bouwland, het minst in het droge W. Langs de rivieren kunstmatige besproeiïng. N. is een der belangrijkste landbouwstaten van de Unie, de 5e voor de productie van mais en tarwe. Het hoofdproduct is mais, dan suikerbieten, haver en tarwe. De vele prairiën, het land der cowboys, maken een belangrijke veeteelt (varkens, runderen) mogelijk. N. is de tweede staat voor alfalfa (= lucerne-klaver), de eerste voor gevogelte en eieren. De staat is arm aan mineralen, doordat de bodemformatie hoofdzakelijk tertiair is. Langs het dal der Missouri wordt steenkool gevonden. Vele belangrijke spoorwegen doorkruisen N. Omaha is het centrum, waar 14 lijnen te zamen komen.
In 1860 bedroeg het aantal inw. slechts 29.000; in 1880 452,000 inw.; in 1900 1.066.000. Na 1900 geschiedde de bevolkingstoename slechts uiterst langzaam; er had in vele districten zelfs afneming plaats: een gevolg van een te groote uitbreiding van den landbouw ook in die streken, die zeer moeilijk te bevloeien zijn. In 1910 bedroeg de totale bevolking 1.200.000 inw., in 1916 1.271.000, waaronder begrepen zijn: 3500 Indianen, 7700 negers en ruim 700 Aziaten. Ongeveer 26% der bevolking woont in de steden. Hoofdstad is Lincoln met 55.000 inw., grootste stad Omaha met 185.000 inw. N. is het eerst door Blanken bezocht in 1541 onder leiding van den Spaanschen generaal Coronado. Van 1700-1800 werd het door Fransche handelaars geëxploiteerd en in 1803 door de Unie aangekocht. Eerst in 1854 werd het een territorium, terwijl het den 1en Maart 1867 als staat in de Unie werd opgenomen.