Nazaret, - thans En-Natsira, wat wijst op den Arameeschen naam Nazara, een stadje in Galilea. De naam kan beteekenen bloeiend (bloemenstad) of hoedster. Jezus is daar opgegroeid, zoodat hij Nazarener heet. Jezus van N. zegt veel minder dan het N. van Jezus, want even bekend als hij is, even onbekend was de plaats.
De schoone plek lag aan geen verkeersweg. Toen Jezus met de zijnen naar Kapernaum verhuisde, bleven zijn gehuwde zusters te N. wonen, Math. 13 : 56. F. J. Seringeorer, Nazaret of to-day (1913); C. Barrage, Nazaret in the beginning of Christianity (1914); J. P. v, Kasteren, Studiën 50 (1918), 89, 1-19; E. Ie Camus, The children of N. (1918).