Natriumthiosulfaat - fixeersoda, antichloor, vroeger ook natriumhyposulfiet, onderzwaveligzure soda, genoemd, Na2S2O3.5H2O; ontstaat bij de inwerking van zwavel op natriumsulfiet. Men verkrijgt het meest uit de calciumsulfide-bevattende resten van de soda-bereiding, die door de luchtzuurstof tot thiosulfaat worden geoxydeerd en met behulp van natriumsulfaat in het natriumzout worden omgezet. Het vormt zuilvormige kristallen van het monokline stelsel, die bij 47.9° in hun kristalwater smelten.
In water lost het zout zeer gemakkelijk op, waarbij sterke afkoeling optreedt; het vormt gemakkelijk sterk oververzadigde oplossingen. Het zout en zijn oplossingen zijn tamelijk bestendig. Het n. vindt toepassing wegens de gemakkelijkheid waarmede het met chloor reageert, onder vorming van natriumchloride, om het vrije chloor of hypochlorieten uit gebleekte stoffen weg te nemen en in gemakkelijk uitwaschbare en onschadelijke stoffen om te zetten; wegens de snelle en quantitatieve omzetting met jodium tot quantitatieve bepaling van deze stof in de analyse, de z.g. jodometrie; wegens de vorming van in water goed oplosbare complexe zouten met zilver, tot het in oplossing brengen van de overtollige zilverchloride en bromiden in de photografische processen; door de gemakkelijkheid waarmede vooral in hun oplossing zwavel wordt afgescheiden voor het vormen van een laagje metaal-, speciaal kopersulfide op munten (o. a. onze centen) en medailles.
