Murcia, - 1) voormalig Spaansch koninkrijk, nu verdeeld in de provincies M. en Albacete.
2) provincie van Spanje, groot 11.540 K.M.2, met 622.000 inw. De prov. behoort grootendeels tot het Andalusisch vouwingsgebergte en bestaat uit steppe-plateaus, met halfagras begroeid, waarboven kalkketens uitsteken, o. a. de Siërra de Espuna, 1583 M. In de diep ingesneden dalen der Segura en haar bijrivieren vindt men weelderigen subtropischen plantengroei. Hiertoe behoort ook het breede lengtedalbekken, waarin zich de Huerta van M. bevindt en waar door een ingewikkeld stelsel van riviertakken en boven- en onderaardsche irrigatiekanalen een heerlijke subtropische cultuuroase geschapen is. Langs de Z.-kust loopt een lage keten van oude leien en vulkanische gesteenten, die bij kaap Palos uitloopt. Ten N. van kaap Palos komen vlakten aan de kust, met door schoorwallen van de zee gescheiden lagunen, o. a. de groote Mar Menor. De Huerta’s leveren mais, tarwe, groenten, bataten, meloenen e. a. zuidvruchten, ook dadels en wijn. Ook zijdeteelt. De steppe levert espartogras en sodaplanten.
Het gebergte bevat mineralen, n.l. lood, zilver, ijzer en zink. De voornaamste plaatsen zijn Lorca, de mijnstad La Union, de havens Cartagena en Aguilos en 3) de hoofdstad Murcia, 125.000 inw. in het vruchtbare dalbekken der Segura gelegen aan den N.-rand der b.g. Huerta, door spoorwegen verbonden met Alicante, Cartagena, Guadix en Madrid. De stad is onregelmatig gebouwd en verraadt in vele opzichten haar Moorsch verleden. De meestal hooge huizen hebben platte daken. Er is een oud-Moorsch Alcazar, een groot bisschoppelijk paleis, een moderne kathedraal met hoogen toren. Industrie van laken, zijde en leder en handel in dc landbouwartikelen der omgeving.