Monmouth, - 1) graafschap in ’t Z.W. van Engeland, in ’t W. grenzend aan Wales.; opp.
1415 K.M2., ± 400.000 inw. Het W. is heuvelachtig en grootendeels bedekt met heide en hoogveen, overigens wordt het graafschap bijna geheel ingenomen door laagland; vooral de rivierdalen van de Usk en Wye zijn zeer vruchtbaar ; de kust is vlak en hier en daar moerassig. Langs de rivieren en het aestuarium van de Severn ligt vruchtbaar alluvium. Terwijl mijnbouw en industrie in het N.W. de voornaamste bestaansmiddelen zijn, treedt elders overal de schapenteelt of de landbouw op den voorgrond. Verbouwd worden gerst, rogge, tarwe, aardappels en wortelen.
2) hoofdstad van het graafschap Monmouth, aan de monding van de Mannon in de Wye, 5100 inw.; centrum van het landbouwgebied ; markten.