Molengraaff - (Gustaaf Adolf Frederik), Nederl. geoloog, geboren 1860 te Nijmegen, leerling van het gymnasium aldaar van 1872—1876, student aan de universiteiten van Leiden, Utrecht en München 1877—1888; werd gepromoveerd tot doctor in de aarden delfstofkunde te Utrecht op het proefschrift: De geologie van het eiland Sint-Eustatius en op denzelfden dag tot doctor in de plant- en dierkunde op stellingen. Verbonden aan de universiteit van Amsterdam als privaat-docent van 1888—1891 en als buitengewoon hoogleeraar van 1891—1897.
Daarna staatsgeoloog en directeur van de geologische opname der Zuid-Afrikaansche republiek van 1897—1902 en van 1903 tot 1905 consulteerend geoloog te Johannesburg. Na zijn terugkeer in Nederland werd M. spoedig (1906) benoemd tot hoogleeraar in de algemeene geologie aan de Technische Hoogeschool, welk ambt hij tot heden bekleedt. In de jaren 1884—1885 maakte M. geologische reizen naar West-Indië, waarbij in het bijzonder Saba, Sint Eustatius en Sint Martin werden bezocht, in 1890 naar Zuid-Afrika, in 1894 door Centraal-Borneo, in 1901 naar Noord-Celebes, in 1910 en 1911 naar den Timor-Archipel. Van de talrijke grootere en kleinere geschriften kunnen worden genoemd: Geologische verkenningstochten in Centraal-Borneo (1900); Geology of the Transvaal (1904); De Nederlandsche Timor-expeditie 1910—1912 (dl. I en II 1915-1918); Niederlande (te zamen met Mr. W. A. J. M. van Waterschoot van der Gracht), als deel van Handbuch der regionalen Geologie (1913); verder talrijke kleinere opstellen in de Transactions of the Geological Society of South Africa, in de zittingsverslagen der Kon. Akad. v. Wet., in het Tijdschr. v. h. Kon. Ned. Aardr. Gen., in de Hand. v. h. Ned.
Natuur- en Geneesk. Congres, enz. Ter gelegenheid van de herdenking van zijn 25-jarig professoraat verscheen een gedenkboek met talrijke bijdragen van oud-leerlingen e. a., opgenomen in de Verh. v. h. Geol. Mijnb.-Gen. v. Ned. en Kol. M. is lange jaren lid der Kon. Academie van Wetenschappen te Amsterdam en sinds 1916 van den Mijnraad en was de eerste voorzitter van de Geologische Sectie van het Geologisch-Mijnbouwkundig Genootschap voor Nederland en Koloniën.
