Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Miltvuur

betekenis & definitie

Miltvuur, - Anthrax, een besmettelijke ziekte, waarvoor alle huisdieren en ook de mensch vatbaar zijn, maar welke toch het meest bij het rund, in sommige streken ook bij het schaap, wordt waargenomen. Miltvuur wordt veroorzaakt door den Bacillus anthracis, de bacterie, welke het eerst van alle gevonden en bestudeerd is en wier studie den grondslag vormt van de bacteriologie, de wetenschap, welke tegenwoordig zoo groote beteekenis heeft, dat haast geene daarmee vergeleken kan worden. Reeds vroeger had men waargenomen, dat een smetstof het miltvuur veroorzaakte en ook in het bloed van een aan miltvuur gestorven dier eigenaardige staafjes werden gevonden, welke met de ziekte in verband moesten staan; maar eerst in 1865 werd door Davaine bewezen, dat die staafjes, die bacillen, de smetstof vormden en de oorzaak waren van de ziekte. Eerst in 1876 en volgende jaren werd de Bacillus anthracis nauwkeuriger bestudeerd door Pasteur en Koch, die daardoor de fundamenten legden voor de bacteriologie.

Zij bestudeerden niet alleen de bacillen als zoodanig, maar kweekten deze ook op kunstmatige voedingsbodems en verzwakten hen, zoodat zij als entstof konden dienen, d. w. z. dieren onvatbaar konden maken zonder deze eerst ziek te doen zijn. Tevens bleek hun, dat sporenvorming mogelijk was en dat die sporen gedurende langen tijd levend en dus gevaarlijk voor besmetting konden blijven. Het incubatietijdperk, dat is de tijd tusschen de besmetting en het begin der ziekte, is 1-14 dagen, meestal 5-7. Het verloop der ziekte kan verschillend zijn, zoodat men verschillende vormen van miltvuur kan onderscheiden. In de eerste plaats algemeen en plaatselijk. Het algemeen kan zijn 1e. de apoplectische vorm, welke bij runderen en schapen nu en dan voorkomt en waardoor de dieren plotseling sterven en 2e. miltvuurkoorts. Deze kan enkele uren tot enkele dagen duren, waarna de dieren sterven of genezen. Dezen vorm ziet men vooral bij runderen, schapen en geiten, maar ook bij paarden en varkens.

Het plaatselijk miltvuur kan optreden 1e. in de darmen en is dan moeilijk van miltvuurkoorts te onderscheiden. Dezen vorm ziet men bij de verschillende diersoorten; bij het paard gaat hij gepaard met koliekverschijnselen. Miltvuur in de darmen geeft meestal spoedig aanleiding tot miltvuurkoorts; alleen bij het varken verloopt het somtijds chronisch. 2e. In de keel; keelanthrax ziet men zelden bij runderen, meer bij paarden en varkens en honden, vooral bij de eerste. Deze vorm gaat gepaard met heel hevige zwelling der keelstreek, zoodat vooral paarden en koeien dan sterven door verstikking nog voor miltvuurkoorts is ingetreden. 3e. In de huid; huidanthrax geeft aanleiding tot hevige plaatselijke ontsteking en zwelling van huid en onderhuid, tot carbonkelvorming. Deze vorm kan aanleiding geven tot miltvuurkoorts en daarna tot den dood, maar dikwijls volgt herstel. Miltvuurkoorts, de meest algemeene vorm bij rund, schaap en geit geeft slechts aanleiding tot algemeene verschijnselen, zoodat zij moeilijk gedurende het leven te onderkennen is.

Na den dood van het dier kan men het met meer waarschijnlijkheid, omdat men dan in den regel uit de natuurlijke lichaamsopeningen, vooral uit anus en neus eenig bloed te voorschijn ziet komen en de milt meer of minder vergroot en pappig vindt. Dit is echter niet altijd even duidelijk, zoodat men alleen zekerheid heeft door microscopisch onderzoek van het bloed, waarin men de bacillen gemakkelijk kan aantoonen. De geneeskundige behandeling van dieren, lijdende aan miltvuur, geeft geen afdoende resultaten. Daarom was het van heel groote beteekenis, dat Pasteur in 1881 bij zijn onderzoekingen bleek, dat miltvuurbacillen, wanneer zij gedurende een bepaalden tijd aan een hoogere temperatuur werden blootgesteld, zóó verzwakt zijn, dat zij bij onderhuidsche inspuiting nog wel onvatbaarheid geven, maar niet ziek maken, dat zij van smetstof tot entstof zijn geworden. Later is ook gebleken, dat serum van hoog geïmmuniseerde dieren geneeskrachtige werking heeft en passieve immuniteit geeft. Daar de miltvuur entstof, bereid volgens de methode van Pasteur, nu en dan entingmiltvuur veroorzaakt, heeft men deze enting ook gecombineerd met seruminspuiting en daarvan zeer gunstige resultaten gezien. Daar de mensch ook zeer vatbaar is voor miltvuur, moeten personen, die cadavers van dieren, welke aan miltvuur hebben geleden opruimen, zeer voorzichtig zijn, dat ze geen miltvuursmetstof in wondjes krijgen.

< >