Meyerbeer - (Giacomo, eigenlijk Jacob Liebmann Beer), opera-componist, geboren te Berlijn 1791, overleden te Parijs 1864. Het meest merkwaardige aan M. is wel het gemak, waarmee hij zijn stijl wist te wijzigen, zijn composities aanpaste aan den smaak van de omgeving, waarin ze werden opgevoerd. Als zeer begaafd kind, ontving hij een zorgvuldige muzikale opleiding in de klassieke richting. (Zelter, Lauska, Clementi, Vogler — bij den laatste, gelijktijdig met O. M. v. Weber.) Zijn opera’s hadden weinig succes; hij leert in Italië de muziek van Rossini kennen, en schrijft een aantal opera’s in Italiaanschen trant, waarvan echter alleen Il Crociato in Egitto bekendheid verworven heeft. Later, te Parijs gevestigd, schrijft M. een opera — Robert le Diable — geheel in Franschen stijl, en verovert daarmee niet alleen Parijs, dus Frankrijk, maar ook de gansche muzikale wereld.
Les Huguenots, zijn beste werk, bracht hem nog grooter roem. Later volgden nog Le Prophéte, Dinorah, ou le Pardon de Ploermel en l’Etoile du Nord. 1842 benoemde koning Wilhelm II van Pruisen, M. tot General-musikdirector. In die hoedanigheid schreef hij zijn vier Fakkeldansen, die bij huwelijken van leden van het vorstelijk huis werden gespeeld. Een belangrijk werk van M. is ook zijn muziek (Ouverture en Tusschenspelen) voor het treurspel Struensee van zijn broeder, Michael Beer. M„ die door de groote massa vergood werd, en wiens muziek een grenzelooze populariteit genoot, werd door vele toonkunstenaars van de klassieke richting veracht en verguisd. Zij ontzegden hem alle talent. Dit harde oordeel wordt ten eenenmale te niet gedaan door de vele schoone gedeelten, die zijn werken —zij ’t ook naast veel wat banaal is — bevatten.