Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Metamorphose of gedaanteverwisseling

betekenis & definitie

Metamorphose of gedaanteverwisseling, - 1) (plantk.), bij planten somtijds een reëel proces. Zoo ziet men bij Quisqualis indica, dat bij het afvallen van het blad, de bladsteel blijft zitten en daarna hard wordt en overgaat in een doorn. In andere gevallen neemt men waar, dat een aanleg, die zich gewoonlijk ontwikkelt tot een bepaald deel, overgaat in een ander: b.v. de aanleg van een knopschub, die tot een gewoon blad wordt, wanneer men een zeker aantal bladeren heeft weggesneden. Ook dit wordt m. genoemd en nog een stap verder gaande, voert men het begrip m. in voor een zuiver hypothetisch proces, op de wijze, zooals Goethe dit het eerst gedaan heeft.

Men zegt dan, dat een doorn van een Berberis een m. van een blad is, omdat men bij andere planten op de plaats, waar hier een doorn zit, een blad vindt. Voor dengeen, die de afstammingsleer als verklaring aanneemt, wordt dan metamorphose iets, dat niet meer tijdens de ontwikkeling van een individu wordt waargenomen, maar dat zich afgespeeld heeft in den loop der eeuwen tijdens het ontstaan van de soort. De m. is dan van een ontogenetisch begrip geworden tot een phylogenetisch begrip. — 2) (geol.), de diep ingrijpende verandering, hervorming, die gesteenten na hun vastwording kunnen ondergaan, wanneer zij onder omstandigheden komen te verkeeren, die sterk afwijken van die, waaronder zij gevormd zijn, zooals hoogen druk en hooge temperatuur. Verweeringsverschijnselen, die ieder gesteente vertoont, dat blootgesteld is aan de werking van de atmosfeer, vallen niet onder het begrip m. Men onderscheidt contactm. en regionale m. (Zie GEDAANTEVERWISSELING.)

< >