Mesech - (Ass. Moesjki) een woeste volksstam in ’t gebergte in het O. van Klein-Azië, tusschen den Halys en den Eufraat. Zij waren, door hun wilde oorlogszuchtigheid, gevaarlijke vijanden van de Assyriërs en stonden als barbarenvolk (Psalm 120, 5) bekend. Gewoonlijk worden zij samen met Tubal (Ass.: Tabali) in Kappadocië genoemd; vgl.
Herodotus 7, 78: Moschoi naast Tibarênoi. Tijdens Tiglat-Pileser I (1100 v. Chr.) bedreigen zij N.-Assyrië; teruggedreven trekken zij naar Frygië en zetten zich daar vast. Mita, koning der Moesjki is de Midas van Frygië uit de klassieke auteurs.