Melanesiërs - noemt men de bewoners van Melanesië, d. i. het Z.W. gedeelte van Oceanië en waartoe gerekend worden Nieuw-Guinea, de Bismarck-Archipel en Salomo-eil., de Nieuwe Hebriden, Nieuw-Caledonië, de Santa Cruz- en de Fidschi-eil. Wel verre van een anthropologische eenheid te vormen, kunnen de Mel. in twee hoofdgroepen worden onderscheiden, het W.-Mel. type wordt aangetroffen op Nieuw-Guinea, het O.-Mel. op de overige eilanden met dien verstande, dat talrijke tusschenschakeeringen zijn aan te wijzen. De O.-M. is tamelijk lang (± 1,62 M.), met plompe ledematen ; het weelderig zwart hoofdhaar is kroezig; de schedel heeft een langwerpigen, smallen en hoogen vorm; de neus is stomp, recht, zelfs eenigszins concaaf; kleine oogen met krachtige wenkbrauwen.
Het W.-M. type is daarvan geheel verschillend (zie PAPOEAS). In den beschavingstoestand van de M. heeft men naar een nieuwere ethnologische methode verschillende cultuurlagen meenen te kunnen vaststellen. Als voorname kenmerken, die vrij algemeen verspreid zijn, gelden matriarchaat, geheime genootschappen onder verschillende vormen en het gebruik van pijl en boog.
