Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Meester (eliza johannes de)

betekenis & definitie

Meester (eliza johannes de) - Nederl. schrijver, geb. 1860 te Harderwijk, was 1877—80 adspirant bij de registratie, werkte daarna als journalist, werd 1886 correspondent van het „Handelsblad te Parijs, en in 1891 redacteur voor „letteren en kunst” aan de „N. Rott. Courant”. Werd de opvolger van Mr.

Van Hall als redacteur van „De Gids”. Schreef eerst veel klein werk, maar groeide uit tot een onzer beste romanciers der na-tachtigers, die wel door de N. Gids en het Fransche naturalisme zijn beïnvloed, maar zich toch zelfstandig hebben ontwikkeld; hij schrijft zeer vlot en gemakkelijk, maar is wel vaak duister en gewrongen met zijn zinnen. Als zijn beste werk geldt algemeen de tweedeelige roman Geertje. Van zijn werken noemen wij hier: Panische Schimmen, Zeven Vertellingen, Geertje, Allerlei Menschen, Over het leed van den Hartstocht, De zonde in het deftige Dorp, Carmen; nieuwste werk: Walmende Lampen. Essays over kunst en litteratuur: Iets over de Literatuur dezer dagen, e. a.

Meester (Mr. Theodoor Herman de) Nederl. staatsman, geboren te Harderwijk 1851, overl. in Den Haag 1920, studeerde te Utrecht in de rechten, begon in 1875 als ambtenaar ter provinciale griffie van Overijsel, werd in 1885 benoemd tot secretaris van Groningen, in ’96 tot administrateur der generale thesaurie bij het Departement van Financiën, welke functie hij in ’98 verwisselde met die van Vice-President van den Raad van Ned.-Indië. Van 1905—1908 was hij Minister van Financiën in het Kabinet, dat door hem gevormd was; van 1908—17 had hij zitting in de Tweede Kamer, waar hij sinds 1913 de Liberale-Unieclub aanvoerde en in 1917 werd hij benoemd tot lid van den Raad van State. Gedurende 2 jaren (1912—14) was de M. politiek hoofdredacteur van „Het Vaderland”, in welk Haagsch dagblad sinds 1908 vele artikelen over financieele politiek van zijn hand verschenen.

< >