Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Meestbegunstiging

betekenis & definitie

Meestbegunstiging - Aan de z.g.n. meestbegunstigingsclausule in verdragen ontleent het land, te wiens behoeve ze is opgenomen, tegenover de wederpartij het recht op een even gunstige behandeling als deze aan het van haar zijde, ten aanzien van het onderwerp van het verdrag, meest begunstigde land toestaat of mocht toestaan (Fr.: traitement de la nation la plus favorisée). De clausule strekt dus niet tot bevoordeeling boven, maar tot gelijkstelling met andere landen. Het meest komt ze voor in handelsverdragen en wel wederkeerig.

In de laatste tientallen jaren vóór den oorlog zelfs zoo algemeen, dat ongelijke behandeling ten aanzien van invoerrechten tusschen vele landen onmogelijk was geworden. — Behalve in handelsverdragen komt de clausule b.v. ook wel voor in verdragen betreffende de rechtspositie van diplomatieke en consulaire ambtenaren. Meester In de kunstgeschiedenis is het woord „meester” gebruikelijk op drieërlei wijze. 1) Voor kunstenaars uit de Middeleeuwen, van wie men slechts den voornaam kent, b.v. Meester Wilhelm van Keulen 14e eeuw. — 2) Voor kunstenaars, die zich met een monogram teekenen, dat men in sommige gevallen heeft kunnen verklaren, b.v. den Meester E. S. van 1466. Men noemt deze meesters „Monogrammisten” (zie Nagler’s Lexikon). — 3) Voor kunstenaars, wier namen men niet kent en die men naar het karakter ven hun werk of naar hun hoofdwerk heeft, genoemd, bijv. als Vlaamsche meesters der primitieve schilderkunst, den „meester van Flémalle” (vergelijk Rogier v. d. Weyden); den „meester van Frankfort”, den „meester van den dood van Maria” (nu bekend als Joost van Cleve), beiden uit de Antwerpsche school van Quinten Matsys en de z.g.n. Blesgroep van omstreeks 1520 tot 1540, den „meester van de vrouwelijke halve figuren’ uit de Brusselsche school van Jan Gossaert. — In de Noord-Nederlandsche sculptuur onderscheidt men o. a. den „meester van Joachim en Anna’, den „meester van de zingende Engelen”, genaamd naar hun hoofdwerken in het Nederlandsche Museum te Amsterdam, terwijl de Duitsche schilderkunst Keulsche en aanverwante kunstenaars uit de 15e en 16e eeuw kan aanwijzen als den „meester van de Lyvenbergsche Passion”, „van het Maria leven’, „van het Bartholomeus altaar”, „van St. Severin’ en Zuid-Duitsche kunstenaars als den „meester des Hausbuchs”, „der Liebesgärten”, den „meester von Messkirch”, enz., enz.

< >