Medina, - of Medinat-el-Rebi = stad van den Propheet, stad in Arabië (Koninkrijk Hedsjas), ± 40.000 inw., gelegen in een goed bevloeide laagvlakte te midden van dorre lava-woestenijen, aan den pelgrimsweg van Syrië naar Mekka en ook door den Hedsjasspoorweg met Syrië verbonden; een karavaanweg gaat naar de haven Djambo aan de Roode Zee. De door muren en torens omgeven stad wordt beheerscht door een citadel, de huizen zijn van steen, hebben meest twee verdiepingen en platte daken. Buiten de eigenlijke stad liggen talrijke door tuinen en bouwland omgeven voorsteden. — M. is, op Mekka na, de voornaamste bedevaartplaats van den Islam.
Hier, in het oude Jathreb, werd Mohammed het eerst, na zijn vlucht uit Mekka, als profeet erkend; hier is hij ook overleden en ligt hij in de moskee el Haran begraven. De moskee bestaat uit een door een gewelf bekroond hoofdgebouw en een door kolonnaden omgeven binnenplaats. In den Z.-O.hoek vindt men de wit marmeren sarkophaag van Mohammed, naast de beide eerste kaliefen Aboe Bekr en Omar.