Medeplegen. - Volgens art. 47 Sr. worden zij, die een strafbaar feit medeplegen, als daders ervan gestraft. Dit medeplegen is wel te onderscheiden van medeplichtigheid. Terwijl de medeplichtige slechts behulpzaam is bij de handeling van den hoofddader, is wie een feit medepleegt zelf hoofddader, al is het in verband met zijn samenwerking met anderen niet noodig, dat hij tot alle elementen van het strafbare feit heeft medegewerkt (vergel. arrest van den Hoogen Raad van 23 Oct. 1916, N. J. bl. 1235).
Wel wordt veelal aangenomen (anders Noyon), dat hij in zijn persoon moet vereenigen al de hoedanigheden, welke voor den dader vereischt zijn. Volgens deze opvatting is dus medeplegen aan een ambtsdelict door een nietambtenaar uitgesloten. — De grens tusschen medeplegen en medeplichtigheid is niet gemakkelijk te trekken. Sommigen willen daarbij in het bijzonder letten op de vraag, of de persoon bij het plegen van het feit op zijn eigen belangen of op die van een ander het oog had, en op andere subjectieve factoren, anderen meer op den aard der verrichtte handelingen (z.g.n. objectieve leer).