Aberdeen - 1) hoofdstad van het graafschap van dienzelfden naam en van N.-Schotland; bestaat uit twee gedeelten: Oud-Aberdeen en Nieuw-Aberdeen, het eerste noordelijk van de Don, het tweede zuidelijk aan de monding van de rivier Dee, op korten afstand van elkander. Het is een zeer oude stad. Omstreeks het midden der 12e eeuw werd Oud-A. de zetel van een bisschop; in 1153 werd Nieuw-A. door de Noren geplunderd, in 1336 door de Eng. vloot onder Eduard III verbrand, in 1644 door de Royalisten onder Montrose veroverd. Thans een bloeiende havenstad (164.000 inw.) met groote visscherij, bouw van visschersschepen en de machines daarvoor.
Oude universiteit. De stad is grootendeels gebouwd van het grijze graniet, dat dicht erbij gebroken wordt. — 2) stad in den staat Mississippi, aan de Tombigbee, een zijrivier van de Alabama; 4000 inw.; stapelplaats voor katoen. — 3) stad in den staat Z. Dakota, in het dal van de James; 11.000 inw. Korenmarkt. — 4) stad in den staat Washington, aan Gray’s Harbour, uitvoerhaven voor hout; 14000 inw.
