Malaria, - moeraskoorts, wisselkoorts, is een sprekend voorbeeld van een miasmatische ziekte, d. w. z. dat het gif, dat de ziekte veroorzaakt, aan een bepaald gebied gebonden is. Komt iemand uit een malaria-gebied met de ziekte, dan kan zij ook in een vrij gebied blijven bestaan; de lijder zal geen andere personen aansteken, de ziekte is dus niet besmettelijk. Alleen inspuiting met het bloed van een m.-lijder zou de ziekte kunnen overbrengen. Van af het Poolgebied tot in de tropen is de m, verbreid, hoewel zij op verschillende plaatsen zeer verschillend in heftigheid is.
Bij ons treedt zij in het algemeen niet in hevige mate op, daarentegen zijn b.v. Italië, Indië streken, waar zeer kwaadaardige m. voorkomt. Het gif van de m. ontwikkelt zich klaarblijkelijk goed in vochtigen bodem, vochtige streken zijn dan ook als m.-streken bekend en gevreesd. Door inademing, doch wel in hoofdzaak door steken van bepaalde muggen (Anopheles, zie MALARIAMUG) wordt het gif in het bloed gebracht. Dit gif bestaat uit zeer lage organismen, de malariaplasmodiën, zie MALARIAPARASIET.—De meest voorkomende vorm van m. is de febris intermittens (zie KOORTS). Al naarmate elken dag, om den anderen dag of met langere tusschenpoozen een koortsaanval optreedt spreekt men van quotidiana, tertiana, quartana, enz. Naast de koorts is een algemeen optredend verschijnsel een opzwellen van de milt.
Daarnevens ziet men wel een eigenaardige, gele verkleuring van de huid, lichte aandoening van de ademhalingswegen, het hart, totdat de koorts weer afneemt en daarmede de andere verschijnselen. In den tijd tusschen twee aanvallen is de lijder vaak volmaakt wel. — In de echte malariastreken gaat de gewone vorm vaak in een pernicieuzen vorm over. Naast de gewone verschijnselen komen dan ernstige verschijnselen van de zijde van het zenuwstelsel, bewusteloosheid, coma, zware stoornissen in het maagdarmkanaal met collapsaanvallen, die met den dood kunnen eindigen. — Evenzoo voor de eigenlijke malariastreken karakteristiek is de remitteerende of continue m., waarbij de koorts niet verdwijnt en ook verschijnselen, die op een ernstige algemeene infectie wijzen, optreden. — De m. behoort tot de weinige ziekten, waartegen een specifiek geneesmiddel bestaat, namelijk de chinine (zie KOORTSMIDDELEN). Terwijl men tijdens de koortsaanval geen chinine geeft, wacht men tot de volgende aanval komen zal en geeft 5—6 uur voor het uitbreken daarvan een vrij groote dosis chinine, n.l. 1,5—2 gram. Vaak blijft dan zelfs na een enkele gift de volgende aanval uit. Bij de zwaardere vormen dienen chininekuren en symptomatische middelen.