Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Magnus (hendrik)

betekenis & definitie

Magnus (Hendrik), vermaard boekbinder te Amsterdam, geb. ald. 1639, gest. 1686, in wiens werkplaats zich een groep van beoefenaars der bindkunst heeft gevormd, waarvan het werk meer algemeen bekend is geworden onder den naam van „Magnus-banden”. De groote moeilijkheid om de producten van Hendrik M. van die zijns vaders Magnus Hendriksz. en van zijn broeder Albert te onderscheiden, leidt vanzelf tot een gezamenlijke bespreking van hun kunstwerk. Voornoemde Magnus Hendriksz (geboren 1610, gestorven 1674), de vader der gebr. Magnus, was de stichter van de boekbinderij, die allengs tot buiten de Nederlandsche grenzen een zekere vermaardheid heeft verworven.

In 1635 werd hij ingeschreven in de gilderol der boekverkoopers te Amsterdam en zal van dien tijd af zijn zelfstandige werkzaamheid als boekbinder hebben aangevangen. In 1643 verbond hij zich in compagnieschap met zekeren Jan Hendriksz om een partijtje boeken te binden voor Francisco Isidro. In 1657 en 1660 tot en met 1664 wordt hij vermeld in de stadsrekeningen van Amsterdam als binder van de prijsbanden voor de Lat. school, voor de Stadsbibliotheek en voor den Hortus ald. In 1663 vindt men zijn zoon Hendrik Magnus als binder en Amsterd. poorter vermeld, en wordt diens naam ook in de gilderol opgeteekend. Waarschijnlijk staan die feiten in verband met zijn optreden als deelhebber in de zaak zijns vaders. Laatstgenoemde kwam in 1674 te overlijden, waarna de binderij werd voortgezet door de gebr. Hendrik en Albert (geboren 1642), die slechts weinig in leeftijd verschilden, en ook kort na elkaar, de eerste in 1686, de ander in 1689, kwamen te overlijden. De erven M. zetten de boekbinderszaak voort, aanvankelijk onder leiding van de weduwe van Hendrik M. (gest. 1697) tot 1707, in welk jaar het aanwezige gereedschap en de voorraad gebonden boeken, waarbij vele atlassen en studieboeken van Joan Blaeu verkocht werden.

Dit was de tweede openbare verkooping van bindwerk, afkomstig uit de werkplaats der kunstenaarsfamilie Magnus. Reeds in 1674 was een goed deel van den vroegeren voorraad verkocht; de verkoopcatalogus daarvan berust in het archief der Vereen, voor den Ned. boekhandel te Amsterdam. Verschillende „Magnusbanden” berusten in openbare bibliotheken en musea in Nederland en daarbuiten, zoo ook bij particulieren. Enkele fraaie afbeeldingen ervan worden aangetroffen in „Oud-Holland” jg. 1881 en 1883, in het Tijdschrift voor boeken bibliotheekwezen, jg. VIII, blz. 147 en v.v. en in het orgaan van den Nederl. bond van boekbinders-patroons, getiteld:,.Magnus”, jg. I—V (1911-— 14). (Zie ook BOEKBANDEN). Het aldus verzamelde of beschreven en afgebeelde materieel is thans ruimschoots voldoende om de werkzaamheid van M. Hendriksz alleen op de jaren 1636—1662, die van hem met zijn zoon H. Magnus op 1663—1674, die van de gebr. M. op 1674—1689 en die van de Erven M. op 1689—1707 te kunnen vaststellen.

Die zéér langdurige werkzaamheid van een en hetzelfde atelier verklaart ten volle de overgroote verscheidenheid van stempels, fileten en rollen, welke om die reden geen verwondering behoeft te wekken. Wat nu de techniek aangaat van bovenbedoeld bindwerk en wat de versieringsmiddelen betreft, waardoor het uitblinkt, kan het volgende worden opgemerkt. Magnus Hendriksz en zijn zoons hebben zich verdienstelijk gemaakt door in ons land het vergulden ,,a petit fer” in te voeren en bezigden daarbij, behalve de reeds langer in zwang zijnde effen lijnen en hoeken, gebogen stippellijnen en punten van ongemeenen zwier en bevalligheid, welke zij op smaakvolle wijze tot grootere vlakken wisten te combineeren. De randrollen, waarin dikwijls fijne gegraveerde vogelen andere dierenfiguurtjes voorkomen, zijn zóó los en sierlijk gesneden, dat zij dit van ander soortgelijk werk doen onderscheiden. Van uit de hoeken en later uit het midden begonnen zij de ruimte symmetrisch te vullen met een stel stempels van hetzelfde motief, alleen in grootte verschillend. Ook de kanten zijn verguld, zoomede de kanten der borden. Een enkel maal komt het voor, dat de snede, meestal verguld, beschilderd is op ’t goud of ingeperste figuren vertoont, zoo b.v. bij den trouw-bijbel van Albert M. in de universiteitsbibliotheek te Amsterdam, bij een ex. van Nieuhoffs Zeeen lantreize in ’t Museum voor Kunstnijverheid te’s-Gravenhage en bij een Missaal in ’t Britsch Museum te Londen.

In ’t algemeen zijn de „Magnus-banden” tot geschenken bestemd aan hooge personaadjes, gebonden in rood of groen marocco, juchtleder of naar 't Havanna zweemend Turksch leder. De schutbladen zijn gemeenlijk van bontpenmarmer. Dat de werkplaats van Magnus reeds in 1676 zeer goede reputatie genoot, blijkt uit de briefwisseling van Daniël Elsevier, met Daniël en Nic. Heinsius, aanwezig ter universiteitsbibliotheek te Utrecht. Doch zij vervaardigde niet enkel kunstbanden, ook gewone uitgaven en partijwerk werd haar o. a. door de Elzeviers te Amsterdam, te Utrecht en te Leiden opgedragen.

< >