Magalhaes (Fernao de), ± 1480—1521, Portugeesch ontdekkingsreiziger, zoon van een Portugeesch edelman uit Trazos montes, zeilde 25 Mei 1505 met Francisco d’Almeida naar Indië, diende daar eerst onder dezen onderkoning, vervolgens onder diens opvolger Albuquerque, bij wien hij echter in ongenade geraakte, waarom hij den Indischen dienst verliet. Toen de ontdekker der Molukken Serrao hem uitnoodigde daarheen te reizen en er zijn geluk te beproeven, kwam bij hem de gedachte op zich in Spaanschen dienst te begeven en langs het Z. van Amerika, door Spaansche zeeën, de Molukken te bereiken. In Oct. 1517 kwam hij te Sevilla aan, waar zijn landsman Diego Barbosa, de gouverneur van het slot te Sevilla en comendator van de St.
Jacobsorde, hem vriendelijk opnam en zelfs zijn dochter Beatrix in’t begin van 1518 aan hem ten huwelijk gaf. Met Karel V kwam den 22 Mrt.
plechtig het „Verdrag over de ontdekking der specerijeilanden” tot stand. Den 20 Sept.
zeilde hij van San Lucar uit met 5 schepen en 239 man. Met hem ging ook een jong Lombardijsch edelman, Antonio Pigafetta, die een dagboek bijhield van de reis, voorzien van een aantal voortreffelijke kaartschetsen. Na op verschillende plaatsen van de kust van Zuid-Amerika tevergeefs een doorgang naar het W. te hebben gezocht, bereikte hij den 21 Oct. 1520 den ingang van de naar hem genoemde zeestraat. 28 Nov. werd de Stille Zuidzee bereikt. Drie maanden en 20 dagen voeren zij, kampende met voedselgebrek, over dezen oceaan tot zij in Mrt. 1521 de Philippijnen bereikten, zonder iets te hebben gezien van de Australische eilanden, in dezen oceaan verstrooid liggende (behalve Marianen). In een strijd tegen de inboorlingen kwam M. den 21 April 1521 op het eiland Matan om. Op een gastmaal bij den vorst van Zebu werden de Spanjaarden verraderlijk overvallen en o. a. M.’s opvolger Duarte Barbosa gedood.
De leiding der expeditie kreeg thans de Bask Juan Sebastiaan del Cano. Hij voerde ten slotte het eenige nog overgebleven schip naar Spanje terug, waar hij den 6 Sept. 1622 te San Lucar aankwam met slechts 18 man. Politiek en economisch waren de resultaten van deze eerste omzeiling der aarde gering, haar geografische beteekenis was echter zeer groot. Thans was metterdaad de bolvorm der aarde bewezen; niettegenstaande Pigafetta’s zorgvuldige boekhouding bleek, dat zijn kalenderberekening niet klopte; men had ingezien dat tusschen Amerika en Indië nog een ontzettend groote Oceaan lag, dat de zee een veel grootere oppervlakte bezat dan het land en vele andere belangrijke feiten. Litteratuur: O. Koelliker, Fernando de Magallanes’ Erste Erdumseglung (1908).