Madagascar - Fransche bezitting; eiland, ge legen in den Indischen Oceaan, ten 0. van Zuid-Afrika; 582.533 K.M.2, 3.163.500 inw. De lengte bedraagt 1650, de grootste breedte 550 K.M. De kern van het eiland bestaat uit graniet en gneiss, dat in het W. en Z. door een breeden mantel van mezozoïsche en tertiaire zand- en kalkgesteenten omgeven is. In het O. van het N. en midden komen daarenboven veel vulkanen en vulkanische gesteenten voor. Werkende vulkanen zijn er nu niet, wel heete bronnen; ook komen veel aardbevingen voor.
Het gebergte vormt een tafelland, dat in het O. het hoogst en het steilst is, terwijl het W.-waarts in breede terrassen afdaalt. De vormen zijn tamelijk eentonig; veel tafelbergen van graniet en zandsteen; in het granietgebied ook uitgestrekte steenvelden. De bodem is sterk verweerd. De hoogste toppen verheffen zich in het N. en midden; zooals de Tsaratanatra 2400 M., de Marangaka 2150 M., de Ankarata 2680 M., de Ambolimasina 2260 M. De kust is, behalve in het N.W., weinig geleed. Vóór het gebergte ligt meestal een smalle lagunevlakte. De grootste rivieren gaan naar het W., zij stroomen op de terrassen vaak in lengtedalen, om dan in nauwe erosiekloven naar een volgend terras af te dalen. Tot het gebied van de Maningory, die aan de O.-kust uitmondt, behoort het Alaotra-meer, het grootste meer van het eiland.
De heerschende wind is de Z.O. passaat. De kusten zijn warm. Diego Suarez in het N. heeft gemiddeld 26,7° (Jan. 29,3°), Tamatave aan de O.-kust 24,1°, Port Dauphin aan de Z.-kust 23,3°. In het hooge binnenland is het klimaat veel meer continentaal. Antananarivo heeft een gem. jaartemp. van 18°; Jan. 20,3°; Juli 14,5°. ’s Winters kan hier de temperatuur tot beneden het vriespunt dalen. De O.-kust is regenrijker dan de W.-kust, het N. meer dan het Z. Ook heeft men aan de O.-kust niet zoo’n geprononceerden drogen tijd, dan aan de W.-kust (van Mei tot Juli). Aan de O.-kust valt in Tamatave 3152 m.M. regen, in Port Dauphin 1153 m.M., aan de W.-kust Majoenga 1633 m.M., Nossi Bé slechts 352 m.M. In de hoofdstad valt 1342 m.M.
De plantengroei is slechts plaatselijk rijk, alleen aan de N.-kust komen echte tropische wouden voor, langs de O.-kust vindt men woud van hooge stammen met weinig onderhout, in het W. is het bosch tot enkele plekken aan de rivieroevers beperkt. Het grootste deel van het binnenland is steppe. De flora is een overgangsvorm tusschen die van Afrika en Oost-Indië. Ook komen er vee! endemische soorten voor. Karakteristiek is de Urania speciosa (Ravenala), een reusachtige banaansoort.
In het Oosten is landbouw, in het Zuidwesten de veeteelt hoofdmiddel van bestaan. Verbouwd worden rijst, maniok, taro, vruchten. De plantagebouw levert suiker, koffie, katoen, cacao, vanille, tabak, boterboonen, enz. In 1913 werd het in cultuur genomen land geschat op ruim 880.000 H.A. De wouden leveren den bast van den aan de W.-kust veel groeienden Raphia-palm, rubber, ebbenen andere kostbare houtsoorten, verschillende looimiddelen. De veeteelt is belangrijk. In 1913 waren er 6.330.000 runderen, en vele varkens en schapen. Ook aan zijdeteelt wordt gedaan. Wilde was wordt verzameld, De voornaamste mineralen zijn goud (1913, 1630 K.G.), grafiet en korund.
Er is eenige industrie van textielproducten van Raphiavezel, zijde en katoen) en enkele suikerfabrieken. In 1913 werd voor f 15.864.000 ingevoerd en voor f 17.968.000 uitgevoerd. De voornaamste uitvoerproducten waren goud, vee, huiden, looistoffen, rijst, raphiavezels en maniok. Na de Fransche verovering zijn er verschillende grindwegen aangelegd. Geregelde autodiensten verbinden Antananarivo met Miarinarivo en Fianarantsoa; een 368 K.M. lange spoorweg de hoofdstad met Tamatave. De voornaamste havens zijn Tamatave aan de O.-, Majoenga aan de N.W.-kust, Diego Suarez in het N. Hoofdstad is Antananarivo (95.000 inw.). Sedert 1885 is Diego Suarez in Fransch bezit, terwijl in 1890 bij een Engelsch-Fransch traktaat het protectoraat van Frankrijk over M. erkend werd. Een militaire expeditie in 1895 veroverde toen het eiland en in 1897 werd de koningin afgezet en verbannen. Sedert is M. een Fransche kolonie, met een gouverneurgeneraal aan het hoofd, bijgestaan door een adviseerenden Raad van Administratie, terwijl aan de verschillende inlandsche volken een zekere mate van lokale autonomie toegestaan is.
Over de fauna zie MADAGASSISCHE REGIO.
Inheemsche bevolking. Deze valt in twee nogal sterk verschillende groepen, die resp. de Oostelijke en Westelijke helft van het eiland bewonen. De Oostelijke groep, die ongetwijfeld van Maleische afkomst is (Groote Soenda-eilanden), omvat verschillende stammen, zooals de Hova in het N., de Betsileo ten Z. daarvan en de Betsimisaraka aan de O.-kust. De Westelijke groep, de Sakalaven, onderscheidt zich van de zoo juist genoemde door een donkerder huidskleur en kroeshaar. Hun afkomst is nog steeds onzeker. Dat zij niet van Afrikaanschen oorsprong zijn, schijnt vrijwel vast te staan. Volgens sommigen zijn zij verwant met de donkere bevolking van Melanesië, volgens anderen staan zij dichterbij de Oostelijke groep, zoowel in anthropologischen als in taalkundigen zin, dan men gewoonlijk aanneemt. Zie Sibree, Madagascar and its people (London 1870); Humbert, Madagascar, File et ses habitants (Paris 1895); Gravier, Madagascar, les Malgaches, origines de la colonisatión, la conquête (Paris 1904); Schurtz (in het 2e deel van Helmolt’s „Weltgeschichte”, Leipzig 1902).
Geschiedenis. Het eiland moet in de Oudheid reeds bekend geweest zijn, althans het komt voor op de kaart van Ptolemaeus onder den naam Merenthias. Marco Paolo kende den naam M. van ’t eil., terwijl Behaim het ook op zijn kaart toekende (1492). Voor ’t eerst bezocht werd het door d’Almeida. De eerste beschrijving geeft Megister van Altenburg (1609). In de 17e eeuw kwamen hier nederzettingen van de Engelschen en Franschen. In het begin van de 19e eeuw slaagde Radama I, hoofd der Hova’s, erin zijn gezag op ’t eiland te vestigen. Tijdens de regeering van koningin Ramavalona III begon de strijd met de Franschen, welke in 1895 leidde tot de annexatie van M. In ’t binnenland heeft ’t gezag der Franschen nog weinig te beteekenen. De koningin werd in 1896 afgezet.