Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Mackay (mr. aeneas, baron)

betekenis & definitie

Mackay (Mr. Aeneas, baron), Nederlandsch staatsman, geb. 1839 te Nijmegen, overl. in Den Haag 1909, studeerde te Utrecht, begon in 1865 zijn rechterlijke loopbaan als substituut-griffier te Arnhem, werd in'68 substituutofficier van justitutie te Zutphen en was van 1873—88 rechter aldaar, welk ambt hij noode vaarwel zei, om als Minister van Binnenl. Zaken op te treden. In 1875 nam hij zitting in de Tweede Kamer, waar hij, overtuigd Calvinist, zich deed kennen als een voorstander van het Christelijk Onderwijs en van kieswet herziening.

Als Minister bracht hij de Schoolwet van 1889 tot stand, en om de invoering hiervan te bevorderen, nam hij bij den val van Keuchenius diens portefeuille van Koloniën over, en gaf de zijne aan Savornin Lohman over. Na het heengaan van zijn Ministerie werd hij opnieuw in de Tweede Kamer gekozen (1892), waar hij van 1901—05 den voorzitterszetel innam en om zijn onpartijdige, bezadigde leiding geacht werd. Baron M., in 1891 tot Minister van Staat benoemd, werd in 1907 lid van den Raad van State.

< >