Luchtzolen - of pneumatische zolen zijn hoefzolen van gutta percha, die tusschen het hoefijzer en de hoef van een paard worden gelegd om den schok bij het loopen op den harden weg te breken en de uitzetting van den hoef, het hoefmechanisme en daardoor den hoorngroei, te bevorderen. De l. wordt met het ijzer ondergenageld, zoodat zij niet weggenomen of verwisseld kan worden zonder dat het hoefijzer afgenomen wordt. Bij de gewone hoefzolen wordt de ruimte tusschen de hoefzool en de hoornzool van den hoef opgevuld met jute, in teer gedrenkt, vooral om de hoef zuiver te houden en rotting te voorkomen. Bij de l. wordt de ruimte tusschen gummizool en zool van den hoef niet opgevuld, vandaar den naam.
De rotting wordt hier voorkomen, doordat de zool zulk een vorm heeft, dat bij het neerzetten en belasten van den hoef de lucht uit die ruimte naar buiten geperst wordt, terwijl bij den opgeheven niet belasten hoef weer lucht wordt ingezogen. Er heeft dus een geregelde luchtverversching, een ventilatie plaats, zoodat van rotting geen sprake is. Men onderscheidt gesloten en open luchtzolen. In de laatsten is een opening aan de ondervlakte, waardoor gemakkelijk vuil binnendringt. Het meest worden gesloten luchtzolen gebezigd.