Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Liturgische kleuren

betekenis & definitie

Liturgische kleuren - in de R.-K. Kerk zijn de kleuren der paramenten, die verschillen naar de feesten of naar den tijd van het kerkelijk jaar. Er bestaan 6 1. k.: het wit, dat reinheid en blijdschap aangeeft, op feesten en votief-missen des Heeren (behalve die van het Lijden), van Maria, van de Engelen, Belijders, Maagden en Vrouwen, die geen Martelaren zijn; ook bij de huwelijksmis; het rood, dat het lijden of de liefde aanduidt, op feesten en votiefmissen van het Lijden van Christus, van Apostelen en Martelaren, op het Pinksterfeest en de Mis van den H. Geest; het paars, dat droefheid en boete weergeeft, op de Advent-, Vasten-, Quatertemper- en kruisdagen, op vigilies, wanneer geen feest wordt herdacht, ook op feest van Onnoozele Kinderen, bij het eerste gedeelte van het Doopsel, bij de Biecht en het H. Oliesel; het groen, dat dankbaarheid en hoop uitdrukt, op de gewone Zondagen na Driekoningen en Pinksteren, wanneer geen bijzondere geheim of heilige of boete wordt herdacht; het zwart, voor rouw, in de Missen der Overledenen, op Goeden Vrijdag en Allerzielen; het rosé, dat blijdschap te midden der droefheid uitdrukt, op den 3en Zondag van den Advent en den 4en Zondag van de Vasten. — In de R.K. kerken hebben de volgende paramenten deze l.k.: het kasuifel, de stool, de manipel, het kelkkleedje, de beurs, de tuniek, de dalmatiek, het omhulsel van het tabernakel (conopeum), de koorkap, het kleedje over het missaalstoeltje, soms ook het antipendium van het altaar en de gordijnen rond het altaar.

< >