Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Liturgische kleeding

betekenis & definitie

Liturgische kleeding - in de R.-K. Kerk is het gewaad, dat door geestelijken bij kerkelijke bedieningen wordt gedragen. De subdiaken draagt: amict, alb, cingel, manipel, tuniek (een soort dalmatiek); de diaken bovendien een stool, die van de linkerschouder over de borst naar de rechterzijde afloopt; de priester draagt de stool om den hals, gekruist over de borst en bovendien bij de H. Mis een kasuifel, bij andere ceremoniën een superplie en stool en soms ook een koorkap; de bisschop draagt bij de pontificale Mis een soort ruime kousen van geweven zijde (caligae) en sandalen, verder over de rochet 1) amict, cingel en alb, 2) pontificaal kruis, 3) stool, niet gekruist over de borst, maar recht afhangend, 4) de tuniek van het subdiaconaat en de dalmatiek van het diaconaat, 5)handschoenen met goud geborduurd, 6) het kasuifel van ’t Priesterschap.

Verder nog: de mijter, de pontificale ring, de staf en de manipel — bij andere plechtigheden draagt hij over de rochet amict, albe, stool, koorkap, mijter, ring en staf. De Paus draagt behalve de l. k. van de bisschoppen ook het pallium (dat ook patriarchen en soms ook bisschoppen bezitten), de falda (een witzijden rok) en de fano .

< >