Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Liebermann

betekenis & definitie

Liebermann - (Max), Duitsch schilder, de vroegste der Duitsche impressionisten, geb. 1849 te Berlijn. Op de Akademie te Weimar sedert 1868 toonde hij zich reeds realist in zijn „Gänserupferinen” en de „Konservenmacherien” van 1872 (museum Leipzig). De indirecte invloed van Courbet werkte op hem als op zijn tijdgenooten, weldra bij zijn verblijf in Parijs (1873—’78), waar hij ook onder Munkacsy’s invloed was, nog versterkt. Ook tot de Barbizonners, vooral tot Millet, voelde hij zich aangetrokken, maar van gansch ander karakter is zijn kunst.

Hun invloed werkte echter hierdoor, dat hij meer toonschilder werd. Meer invloed ondervond hij van Jozef Israels, hoewel zijn kunst ook van dezen gansch verschillend bleef, daar hij minder dichterlijk en lyrisch, meer realist dan deze is. Hij vond in Nederland, dat hij dikwijls bezocht, in de Holl. atmosfeer, datgene wat hem in de middelperiode van zijn leven aantrok. Allerlei Holl. onderwerpen gaven aanleiding tot schilderijen: „Amsterd. Weesmeisjes” (1881), (Frankfort). „Schoenmakerswerkplaats (1880), (Berlijn). „Nettenboetsters” (Hamburg). „Oudemannenhuis” (Berlijn) en later o. a. „Vrouw met Geiten” (München), behooren tot zijn beste werk. In zijn latere jaren werd hij meer impressionistisch en luministisch: hij voelde zich tot ’t bewegelijke moderne leven aangetrokken, zooals blijkt in zijn „Moderne Biergasten”, „de Tennisspelers”, „Badende Jongens”, „Ruiters aan ’t strand”.

Vele jongeren van het eind der 19de eeuw, beschouwden hem als hun leider; hij stichtte de „Berliner Secession”, waarvan hij voorzitter werd. In 1898 was hij te Berlijn tot professor benoemd en werd lid van de Kunstakademie. Behalve zijn figurenschilderijen, waaronder ook een aantal bijbelsche onderwerpen, schilderde hij veel portretten, en maakte een menigte etsen, waarvan in 1893 en ’98 een aantal te Berlijn verschenen. Hij schreef ook eenige Kunst-studies, o. a. over Degas (tijdschrift „Pan”, ook afz. verschenen en over Josef Israels. Litt.: Kämmerer, M. L. (Leipzig 1893); Rosenhagen M. L. (Bielefeld in Leipzig 1900); Karl Scheffler, M. L. (München und Leipzig).

< >